Net als de etalage heeft ook de winkel zelf de beste plek. En net als bij de etalage is dat de plek in de zichtlijn bij binnenkomst. Hier zet je het beste display, met het beste product. Daarna ga je werken in zones.
Er zijn drie manieren om met zones om te gaan, die alledrie tegelijk uitgevoerd moeten worden. De eerste manier gaat over de leeftijd van de voorraad. De tweede over de product categorieën. En de derde over de looproute en displays.
Leeftijd van de voorraad
De eerste verdeling maak je op basis van de leeftijd van uw voorraad. We werken vanaf de achterwand naar de ingang van de winkel. Op de achterwand zet u het beste product in het midden (zichtlijn) en alles wat daarmee te maken heeft er omheen. Dat zal bezoekers de winkel in trekken, net als de etalage waar we het de vorige keer over hadden.
Afprijzingen
Dan komen de afprijzingen en uitverkopen. Als de klanten eenmaal binnen zijn, helpt dat om ze verder de winkel in te laten lopen. Ze moeten dan door de lopende voorraad heen lopen, waardoor ze die in ieder geval helemaal gezien hebben. Zo vergroot u de kans dat klanten ook van de lopende voorraad kopen.
Nieuwe collectie
Bijna vooraan in de winkel komen de nieuwe producten, of de producten die veel inspiratie geven. Dit zijn vaak niet de best lopende producten, maar wel de producten met de meeste winst. Van dit soort product wordt minder verkocht, omdat ze wat duurder zijn. Ze staan vooraan in de winkel, omdat ze de hebberigheid van klanten moeten opwekken.
In de loop van de tijd schuiven producten dus letterlijk door de winkel. Dit helpt je om de winkel fris en verrassend te houden.
Product categorieën
De verdeling in product categorieën helpt klanten om snel te zien wat u in huis heeft. Groepen producten met dezelfde boodschap laten de winkel vol keuze lijken. Als al die producten door elkaar zouden staan, gaan de meeste producten verloren in de chaos.
Producten die bij elkaar horen
Product categorieën komen in een logische volgorde: broodbeleg naast het brood, broeken naast tops, ovenschalen naast ovens. Producten categorieën die samen of achter elkaar gebruikt of aangetrokken worden horen bij elkaar. Door producten die met elkaar te maken hebben bij elkaar te zetten, maakt de winkel als het ware een verhaal waar klanten doorheen lopen.
Best sellers
Producten zijn ook te verdelen in spullen die je nodig hebt, impulsaankopen, spullen die heel populair zijn en de rest. Slim neerzetten van deze producten trekt klanten ook door de winkel. De best sellers van elke product categorie krijgen een prominente plek in het midden van de achterwand. Het beste product van de beste categorie komt op de achterwand, omdat klanten die van buiten al kunnen zien. De andere best sellers komen op de andere wanden. Zet er voldoende voorraad bij, zodat klanten het meteen kunnen pakken als ze bij de wand zijn aangekomen.
Inspiratie
Zet enkele exemplaren van de spullen die heel populair zijn op een tafel vlak bij de ingang: dit trekt klanten de winkel in.
Impulsproducten
Impulsproducten zijn kleine aankopen die je niet van plan was. Zoals snoep bij de kassa van de supermarkt en sjaals of sokken bij de kassa van de kledingzaak. Impulsaankopen worden het meest gepakt op twee plekken in de winkel: achterin, naast het beste product, en bij de kassa.
Looproute en displays
Klanten slaan van nature rechtsaf als zij een winkel inkomen en lopen dan tegen de klok in de winkel door. Langs die looproute komen de displays te staan. Hieronder vallen tafels, rekken, kasten en andere meubels waarop u de spullen presenteert.
Als u de meubels op 45 graden op de looproute zet, dan zien klanten de meeste producten in een oogopslag. Hoe meer klanten zien, hoe hoger de kans dat er iets gepakt en gekocht wordt.
Zet de display meubels van laag naar hoog, zodat zichtlijnen zo min mogelijk geblokkeerd worden en klanten in een oogopslag zien waar ze moeten zijn.
Zet niet teveel meubels in de winkel en zet ze ook niet te dicht op elkaar. Als klanten elkaar niet kunnen passeren of elkaar moeten raken bij het passeren, dan gaan ze niet naar binnen of kopen ze minder.
